Vanmorgen was ik buiten. De auto's op de weg raasden voorbij en ik dacht: wat een herrie toch en meteen daarna moest ik om mezelf lachen. Ik weet nog dat ik als kind opgroeide in een klein dorp. Er gebeurde niet veel. Toen ik wat groter werd ging ik naar school in de provinciestad. Daarna naar een echt grote stad.
En echt altijd als ik in een grote, drukke plaats was verlangde ik naar rust. En zodra er de rust van een dorp was, verlangde ik weer naar de stad. Woonde ik in een klein huis, dan wilde ik groter wonen en nu mopper ik wel eens dat dit huis zo groot is. Ik weet nog dat mijn allerliefste wens was om te wonen in een huis met hoge plafonds. Nu zijn ze hoog en wil ik weer dat ze lager zijn.
Ik woonde ooit in een flatje en het was daar altijd warm. Nu denk ik: wordt dit huis ooit warm? Ik weet nog dat ik in Egypte woonde en het saai was om altijd maar zomerkleren te dragen. Nu denk ik: was ik maar even daar in de warmte. Ik groeide op in een omgeving waar je ver weg kon kijken. Nu zie ik alleen het grasveld en vind ik mijn uitzicht soms benauwend. Een vriendin uit de grote stad was laatst hier. Wat kun jij ver weg kijken zei ze. Wat fijn dat je in een vrijstaand huis woont. En wat fijn dat jouw plafonds zo hoog zijn, het geeft zo'n gevoel van ruimte. En wat heb je een grote tuin zeg.
-
Diezelfde middag kwam er iemand uit de polder die over dezelfde tuin zei: je woont in een groot huis, maar de tuin is verhoudingsgewijs best klein. Maar om bij te houden is hij weer groot genoeg waren mijn woorden.
-
Zomaar wat mijmeringen die van nergens kwamen en volgens mij ook nergens naartoe gingen. Dat heb je zo wel eens. Die dagen van mijmering. Dagen van laat maar komen, we zien het wel. Vandaag is zo'n dag. Fijne dinsdag verder. Dagdag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten